30-07-2008

Angst voor racisme...

Het is fascinerend om te zien hoe groot de angst is om van racisme te worden beschuldig, zelfs in kringen die zichzelf als vrijgevochten verdedigers van het vrije woord zien. Wij wanen ons een moderne en rationele samenleving, maar rond raciale verschillen is sprake van een volledig functionerend taboe, met alle irrationaliteit van dien. Een taboe waaraan zelfs Het Vrije Volk zich maar zeer ten dele weet te ontworstelen.

In een bijdrage onlangs, zette Michiel Mans terecht minister Plasterk op zijn nummer vanwege een tweetal uitspraken in het programma zomergasten. Één daarvan was een nogal gratuite opmerking over het racisme van nobelprijswinnaar James Watson, één van de ontdekkers van de structuur van DNA. Watson kwam vorig jaar in de problemen door uitspraken over de intelligentie van Afrikanen. Plasterk, voelde zich, na een fragment over de wetenschapper Watson, blijkbaar geroepen om zich voor alle zekerheid maar even te distantieeren van de racist Watson.

De affaire Watson was een perfecte illustratie van de hysterie die vraagstukken van raciaal bepaalde verschillen steevast los weten te maken. Watson had in een interview met de Times uitspraken gedaan over verschillen in intelligentie langs raciale lijnen. Het waren tamelijk nuchtere uitspraken, waar op het eerste gezicht weinig tegen in te brengen leek. Het kwam hem desalniettemin te staan op een intellectuele lynchpartij van formaat. De hoogbejaarde Watson, geschokt door de hysterische reacties die hem ten deel vielen, probeerde zijn woorden nog terug te nemen. Terugkrabbelen baatte hem echter niet meer. Spreekbeurten werden afgezegd en hij werd gedwongen terug te treden als hoofd van het wetenschappelijke bureau waar hij werkzaam was.

Het dieptepunt was misschien wel de bekendmaking, op basis van DNA onderzoek, dat Watson zelf in zijn stamboom een zwarte voorouder had. Alsof Watson een rabiaat racist was die met een dergelijke onthulling mooi te grazen was genomen.

Mans betoogt, terecht, dat verschillen tussen raciale groepen niet op een dergelijke manier buiten de discussie moeten worden gehouden. Maar helemaal op zijn gemak met het onderwerp lijkt hij zich toch niet te voelen, getuige het afsluiten van zijn bijdrage met een geforceerd grapje, over hoe een een gedeeltelijke afstamming van Neanderthalers tot hilariteit aan de andere kant van de Middenlandse zee zou leiden, en het uiten van de mening dat hij een klein verschil in gemiddeld IQ niet uitsluit, maar denkt dat dat geen grote gevolgen heeft.

Het probleem is dat maar zeer de vraag is of dat laatste wel klopt. Er kleven, gezien onze 'keuze' om te transformeren naar een multiraciale samenleving, verstrekkende gevolgen aan verschillen in intelligentie tussen raciale groepen. Dat er aantoonbare verschillen bestaan in gemiddeld IQ is voor iedereen die bereid is dit onderwerp open en eerlijk te benaderen wel duidelijk. Hooguit kan er gediscussieerd worden over de oorzaak ervan en dan met name over de vraag welk deel van die IQ-verschillen biologisch gedetermineerd zijn. Dat dat voor 100% het geval is, is aantoonbaar onjuist. Maar het probleem is dat het tegenovergestelde even onjuist is. De waarheid ligt, zoals wel vaker, in het midden. Alleen, dat te accepteren zet een dikke streep door de egalitaire fantasieën waarop wij bezig zijn een samenleving te funderen.

Het grote probleem met die egalitaire fabeltjes is dat ze de verwachting wekken dat de verschillende etnische groepen onder gelijke omstandigheden gelijk zullen presteren. Blijven die gelijke prestaties uit, dan moet daar een verklaring voor gevonden worden. De tientallen antidiscriminatie bureaus hebben het antwoord al klaar: discriminatie! Het is die keer op keer herhaalde beschuldiging, hoe aantoonbaar onjuist ook, die de toon zet voor de sfeer van ressentiment, wrok en afgunst die multiculturele en/of multiraciale samenlevingen kenmerkt.

Dat is wat het taboe dat rust op raciale vraagstukken zo veradelijk maakt. Juist over verschillen in aanleg en capaciteiten tussen bevolkinggroepen moet open en eerlijk gediscussieerd kunnen worden, zodat verschillen in het sociaal-economische functioneren niet onmiddellijk tot allerlei onzinnige verwijten leidt.