21-05-2008

Een Exercitie in Huichelarij

Via de site www.tweedekamer.nl zijn de debatten in de tweede kamer tegenwoordig live vanuit de huiskamer te volgen, maar het is de vraag of dat nu zo'n verstandig idee is. Het van begin tot eind volgen van kamerdebatten stemt over het algemeen niet al te vrolijk over ons politieke systeem. Het spoeddebat over de arrestatie van de cartoonist Gregorius Nekschot was geen uitzondering. Het teleurstellende debat was vooral een exercitie in huichelarij, met als intellectuele winnaar nota bene CDA-woordvoerder Sybrand van Haersma Buma.

Waarom? Omdat hij als enige de conclusie trok dat als partijen problemen hebben met de vervolging van iemand als Gregorius Nekschot, ze iets moeten doen aan de onderliggende wetgeving, met name artikel 137c, dat belediging van bevolkingsgroepen strafbaar maakt en daarmee elke harde grap over ras, godsdienst of seksuele oriëntatie feitelijk verbiedt. Wie terugdeinst voor die conclusie blijft steken in kritiek over de excessieve manier waarop Nekschot vorige week dinsdag werd aangehouden. Maar op dat punt was minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin nou juist bereid de toe te geven dat het een nacht in de cel houden van Nekschot bij hem ook wel wat vraagtekens opriep.

Zo werd het een warrig debat. Wat daarbij overigens opviel was dat alleen VVD en Groen Links met hun fractievoorzitter aanwezig waren. Met Marc Rutte en Femke Halsema zijn naast de aanvrager van het debat, D'66 woordvoerder Boris van der Ham, meteen ook de meest actieve deelnemers aan het debat genoemd.

In het geval van Halsema liep dat uit op een bizarre vertoning. De partij die één van de aanjagers is van de antidiscriminatie-hysterie die het klimaat voor deze arrestatie heeft geschept, probeerde het hoogste woord te woord te voeren in een debat over de trieste gevolgen daarvan. Pure huichelarij. Wat voor soort volk gaat er immers schuil achter clubjes als het Meldpunt Discriminatie Internet, de organisatie die tekende voor de aangifte tegen Nekschot? Het antwoord luidt uiteraard: de extreem-linkse activistische achterban van Groen Links.

Wat dat betreft was de opstelling van de PvdA heel wat geloofwaardiger. Hun woordvoerder, Ton Heerts, probeerde wijselijk om vooral maar zo min mogelijk op te vallen. Ook de SP-fractie, die normaal garant staat voor ronkende uitspraken, kwam verdacht bleutjes voor de dag. Beide fracties begrepen beter dan Halsema dat de vervolging van Nekschot past in het beleid om discriminatie harder te bestrijden, waartoe de linkse partijen de regering in het verleden zelf per motie hebben opgeroepen.

Je moet voor de verdediging van onze vrijheden eenvoudigweg niet aan de linkerkant van het politieke spectrum zijn. Ook D'66 had dat wat dat betreft een flinke klont boter op het hoofd, met een fractievoorzitter die Geert Wilders bij herhaling van racisme beschuldigd vanwege zijn islamkritiek en een voorstander is van vervolging van de PVV-voorman.

En de VVD dan? Die waren met acht man uitgerukt voor het debat en zetten zwaar in, met uitspraken als 'politieke vervolging'. Ook Rutte weigerde echter onder ogen te komen dat het probleem schuilt in de veel te vergaande beperking van de vrijheid van meningsuiting die uitgaat van onze wetgeving. Voor de PVV gold hetzelfde, die partij richtte de peilen vooral op de minster van OCW, Ronald Plasterk, en riepen hem op om pal te staan voor de artistieke vrijheid. Maar waarom zou een cartoonist meer vrijheid moeten hebben dan een gewone burger? Iedereen moet zijn mening kunnen uiten, ook als die bepaalde bevolkingsgroepen onwelgevallig is.

Door de weigering om artikel 137c en 137d van het Wetboek van Strafrecht in het debat te betrekken, kon iedereen bij herhaling huichelachtig verklaren dat ze grote waarde hechten aan de vrijheid van meningsuiting. Afgaande op het debat van gisteravond is de werkelijkheid dat het vrije woord in handen van geen van deze partijen echt veilig is.

Echte voorvechters van de vrijheid van meningsuiting leggen zich niet neer bij gedrochtelijke wetsartikelen als 137c en 137d.

18-05-2008

De Aanval op het Vrije Woord

De vervolging van cartoonist Gregorius Nekschot hoeft niemand te verbazen. Hooguit was de volstrekt excessieve manier waarop, met een grootscheepse politieinval, een onnodige arrestatie en als slagroom op de taart een volle nacht in de cel, verrassend te noemen. De vervolging op zich past echter perfect in de ontwikkelingen die zich sinds de eeuwwisseling in dit land hebben voorgedaan.

Het zijn interessante tijden waarin we leven, we maken de demasqué van een samenleving mee. Het eigenbeeld van een vrije en tolerante samenleving, dat dit land zo vol trots koesterde, wordt voor onze ogen tot op de laatste steen afgebroken. Alle hoogdravende huichelarij op en rond 4 en 5 mei kan niet verhullen dat we in werkelijkheid leven in een land waar mensen voor het uiten van hun mening worden vervolgd, bedreigd en vermoord.

Op de site Het Vrije Volk prijkte boven één van de artikelen die naar aanleiding van de arrestatie van Nekschot verscheen een DDR-vlag en elders zijn de verwijten van Stasi- of Gestapo-praktijken niet van de lucht. Dit is echter gewoon Nederland en wat hier gebeurt valt keurig binnen zowel de letter als de geest van onze wetgeving. Ook aanvallen op Paul Velleman, de verantwoordelijke officier van justitie, en Ernst Hirsch Ballin, de huidige minister van justitie, slaan de plank daarom feitelijk mis, al is de rol van beide heren odieus. Laat er geen misverstand over bestaan: het fundamentele probleem schuilt niet in de uitvoering, maar in de onderliggende wetgeving.

De harde werkelijkheid is dat het vrije woord in dit land nooit echt wortel geschoten heeft. Een organisatie als de American Civil Liberties Union (ACLU), die zich onvoorwaardelijk voor de vrijheid van meningsuiting inzet, ook als de meningen die geuit worden hen onwelgevallig zijn, zul je in Nederland dan ook niet vinden. De ACLU, feitelijk een linkse organisatie, heeft in een beroemde zaak ooit het demonstratierecht van Neo-Nazi's met succes verdedigd. Zoiets is in Nederland onvoorstelbaar. Wij moeten het doen met uiterst dubieuze clubjes als Artikel 1 en het Meldpunt Internetdiscriminatie, die ongehinderd en ongegeneerd kunnen strijden tegen de vrijheid van meningsuiting. Sterker nog, die daarvoor subsidie van de overheid ontvangen.

Door het ontbreken van diepe wortels, heeft de vrijheid van meningsuiting in dit land ook nooit een fundamentele wettelijke waarborg gekregen. Het vrije woord heeft altijd een voorwaardelijk karakter behouden. De laatste decennia zijn de wettelijke grenzen regelmatig overschreden, voornamelijk door publicisten en cartoonisten van linkse signatuur die hun pijlen richtten op het Christendom of het Koningshuis, zonder dat daar juridische consequenties aan verbonden waren. Zo kon het idee ontstaan dat we vrijer waren om te zeggen wat we willen, dan ooit tevoren.

De trieste waarheid is dat het ging om gedoogbeleid. Zaken als majesteitsschennis en godslastering zijn nooit uit het Wetboek van Strafrecht verdwenen. In plaats daarvan zijn er de afgelopen decennia juist vergaande nieuwe beperkingen van de vrijheid van meningsuiting aan het strafrecht toegevoegd, in de vorm bepalingen over het beledigen van of oproepen tot haat tegen bevolkingsgroepen. Op de enige grondwettelijke garantie voor vrijheid van meningsuiting, in artikel 7, volgt een grote maar.

In één van de vorige bijdragen op dit blog is al eens in meer detail op ons gebrek aan vrije meningsuiting ingegaan. Het komt er in dit land op neer dat je mag zeggen wat je wilt, maar voor verkeerde meningen gestraft zult worden. Dat is natuurlijk een schijnvrijheid.

Wanneer er in de toekomst weer eens iemand soepel op een erkenning van het belang van vrijheid van meningsuiting, laat volgen dat die vrijheid van meningsuiting ook zijn beperkingen kent, is het goed om het beeld van een cartoonist die wordt opgepakt door een arrestatieteam en een nacht in de cel mag doorbrengen in de herinning op te roepen. Dat is namelijk de werkelijkheid achter die bezadigde woorden.

Niemand moet zich door dit soort charlatans voor de gek laten houden. Wie beperkingen aan de vrijheid van meningsuiting verdedigd, die zo ver gaan als die in dit land, is een vijand van het vrije woord, ook kan of wil de persoon in kwestie dat aan zichzelf niet toegeven.