18-05-2008

De Aanval op het Vrije Woord

De vervolging van cartoonist Gregorius Nekschot hoeft niemand te verbazen. Hooguit was de volstrekt excessieve manier waarop, met een grootscheepse politieinval, een onnodige arrestatie en als slagroom op de taart een volle nacht in de cel, verrassend te noemen. De vervolging op zich past echter perfect in de ontwikkelingen die zich sinds de eeuwwisseling in dit land hebben voorgedaan.

Het zijn interessante tijden waarin we leven, we maken de demasqué van een samenleving mee. Het eigenbeeld van een vrije en tolerante samenleving, dat dit land zo vol trots koesterde, wordt voor onze ogen tot op de laatste steen afgebroken. Alle hoogdravende huichelarij op en rond 4 en 5 mei kan niet verhullen dat we in werkelijkheid leven in een land waar mensen voor het uiten van hun mening worden vervolgd, bedreigd en vermoord.

Op de site Het Vrije Volk prijkte boven één van de artikelen die naar aanleiding van de arrestatie van Nekschot verscheen een DDR-vlag en elders zijn de verwijten van Stasi- of Gestapo-praktijken niet van de lucht. Dit is echter gewoon Nederland en wat hier gebeurt valt keurig binnen zowel de letter als de geest van onze wetgeving. Ook aanvallen op Paul Velleman, de verantwoordelijke officier van justitie, en Ernst Hirsch Ballin, de huidige minister van justitie, slaan de plank daarom feitelijk mis, al is de rol van beide heren odieus. Laat er geen misverstand over bestaan: het fundamentele probleem schuilt niet in de uitvoering, maar in de onderliggende wetgeving.

De harde werkelijkheid is dat het vrije woord in dit land nooit echt wortel geschoten heeft. Een organisatie als de American Civil Liberties Union (ACLU), die zich onvoorwaardelijk voor de vrijheid van meningsuiting inzet, ook als de meningen die geuit worden hen onwelgevallig zijn, zul je in Nederland dan ook niet vinden. De ACLU, feitelijk een linkse organisatie, heeft in een beroemde zaak ooit het demonstratierecht van Neo-Nazi's met succes verdedigd. Zoiets is in Nederland onvoorstelbaar. Wij moeten het doen met uiterst dubieuze clubjes als Artikel 1 en het Meldpunt Internetdiscriminatie, die ongehinderd en ongegeneerd kunnen strijden tegen de vrijheid van meningsuiting. Sterker nog, die daarvoor subsidie van de overheid ontvangen.

Door het ontbreken van diepe wortels, heeft de vrijheid van meningsuiting in dit land ook nooit een fundamentele wettelijke waarborg gekregen. Het vrije woord heeft altijd een voorwaardelijk karakter behouden. De laatste decennia zijn de wettelijke grenzen regelmatig overschreden, voornamelijk door publicisten en cartoonisten van linkse signatuur die hun pijlen richtten op het Christendom of het Koningshuis, zonder dat daar juridische consequenties aan verbonden waren. Zo kon het idee ontstaan dat we vrijer waren om te zeggen wat we willen, dan ooit tevoren.

De trieste waarheid is dat het ging om gedoogbeleid. Zaken als majesteitsschennis en godslastering zijn nooit uit het Wetboek van Strafrecht verdwenen. In plaats daarvan zijn er de afgelopen decennia juist vergaande nieuwe beperkingen van de vrijheid van meningsuiting aan het strafrecht toegevoegd, in de vorm bepalingen over het beledigen van of oproepen tot haat tegen bevolkingsgroepen. Op de enige grondwettelijke garantie voor vrijheid van meningsuiting, in artikel 7, volgt een grote maar.

In één van de vorige bijdragen op dit blog is al eens in meer detail op ons gebrek aan vrije meningsuiting ingegaan. Het komt er in dit land op neer dat je mag zeggen wat je wilt, maar voor verkeerde meningen gestraft zult worden. Dat is natuurlijk een schijnvrijheid.

Wanneer er in de toekomst weer eens iemand soepel op een erkenning van het belang van vrijheid van meningsuiting, laat volgen dat die vrijheid van meningsuiting ook zijn beperkingen kent, is het goed om het beeld van een cartoonist die wordt opgepakt door een arrestatieteam en een nacht in de cel mag doorbrengen in de herinning op te roepen. Dat is namelijk de werkelijkheid achter die bezadigde woorden.

Niemand moet zich door dit soort charlatans voor de gek laten houden. Wie beperkingen aan de vrijheid van meningsuiting verdedigd, die zo ver gaan als die in dit land, is een vijand van het vrije woord, ook kan of wil de persoon in kwestie dat aan zichzelf niet toegeven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten